STARTPAGINA

OMGEVING

CULTUUR

VAKANTIE

LINKS

NIEUW

VRAAG EN ANTWOORD

CONTACT

  

Zoeken:
op internet
op deze site


Bronstijd in Andalusië

Deze periode loopt van 2000 VC tot 700 VC.

De cultuur van "El Argar" die aanvangt in de provincies Almería, Murcia en Granada en zich geleidelijk verspreidt naar de provincies Jaén, Alicante ne Málaga. Hoofdkenmerken zijn intensivering van de landbouw vooral in de vlaktes, gecontroleerd vanuit nederzettingen gebouwd op strategisch gelegen heuvels met een eerste vorm van urbanisme. Dikwijls wordt ook aan terrasbouw gedaan.

De economie draaitgrotendeels rond landbouw. Irrigatie en ontbossing leveren nieuwe percelen op die gebruikt kunnen worden voor landbouw die nodig zijn om een groeiende bevolking te voeden.

De nieuwe gronden worden gemaakt bij plaatsen waar ook metalurgie bestaat, waar vooral koper en zilver gewonnen wordt. Dit wijst op het bestaan van gespecialiseerde techniekers die het smelten van metalen beheersen alsmede de kennis van het maken van legeringen, eerst met arsenicum, later ook met tin.

Daarnaast verschijnen er andere gespecialiseerde beroepen zoals de pottenbakkers die vaatwerk maken rond enkele specifieke modellen en edelsmeden die koper, zilver en goud verwerken tot producten die enkel slechts decoratieve waarde kunnen hebben en wijzen op het bestaan van een bepaald sociaal prestige.

Zodoende onstaat langzaamaan een sociale piramide. Een leidende klasse organiseert de distributie van producten en organiseert de verdediging van de gemeenschap. Ze worden begraven met wapens en zilveren en gouden voorwerpen. Er wordt afgestapt van de gemeenschappelijke megalithische begraafplaatsen ten voordelen van individuele graven. De wapenindustrie komt op gang en nieuwe types keramiek worden gemaakt.

De quasi algemene afwezigheid van defensieve bouwwerken wijst op evenwichtige relaties tussen de verschillende streken.

Een andere cultuur (van Cogotas) zakt rond 1100 VC af uit de Spaanse Hoogvlakte (Meseta) naar de gebieden van de cultuur van "El Argar" waardoor deze versnipperd worden.

Vanaf 900 à 800 VC duiken ook meer en meer metalen op uit de Atlantische gebieden van de regio Bajo Guadalquivir (lagere deel van de Guadalquivir-rivier, provincie Huelva) en typische keramiek van die streek met gepolijste en geschilderde decoraties die wijzen op het ontstaan van de Tartessos-beschaving.

De aankomst van Fenicische kolonisten uit het Oosten (waar nu Libanon ligt) luidt het einde van de Andalusische prehistorie in.


Disclaimer | Copyright | Foto's | Bibliografie | Contact | Wettelijke vermelding


Bijzondere vakantie-huizen in Andalusië. Accommodaties op rustige lokaties, bijna alle voorzien van een privé-zwembad.



Spaans leren in Spanje.